Ik ben opgegroeid in de jaren zestig en zeventig. Hoewel ik de genoegens volop heb gesmaakt van gemacrameede plantenhangers, kurken behang en bielzen in de tuin, is mij een hoop van de werkelijke betekenis van die tijd ontgaan. In het keurige rijtjeshuis in Eemnes waar ons christelijke Philips-gezin opgroeide, was weinig te merken van de woeste, politieke gebeurtenissen om ons heen. En als vierjarige zonder televisie, was ik evenmin in staat een glimp van de flower-power beweging buiten de muren van ons huis op te vangen. Laat staan om de betekenis ervan te snappen. The Beatles ontdekte ik pas toen ze alweer uit elkaar waren en de film Hair zag ik voor het eerst toen ik studeerde. Jammer, want ik denk dat ik me goed had thuis gevoeld in het actiematige van de jaren zestig/ zeventig en het gevoel met elkaar een nieuwe wereldorde te kunnen vormen. Een staartje daarvan kreeg ik mee toen ik begin jaren tachtig studeerde in Wageningen en we in aftandse zaaltjes bijeenkwamen om te leren over de Wereldvoedselproblematiek. Sinds ik de destijds rauwe werkelijkheid te horen kreeg over het bedrijf Dole, heb ik van schrik geen ananas uit blik meer gegeten.