woensdag 18 september 2013

De Peulenparade


Ik wil het eens met u hebben over peulvruchten. Pardon? Ja, u weet wel, bonen, kapucijners, linzen, kikkererwten, gewone erwten, lupinen of zelfs soja. Goed spul. Helaas is de consument zo ongeveer vergeten dat ze bestaan en weet hij niet wat hij er mee kan. En het wordt hem ook niet bepaald aantrekkelijk gemaakt. Weggestopt tussen de ingeblikte groenten in het schap van de supermarkt, voor weggeefprijzen. Of helemaal onderaan – als je goed zoekt – een paar doosjes spliterwten of droge linzen. Met zo’n klein laagje stof en een beetje vergeeld.

zondag 1 januari 2012

Food Power!

Ik ben opgegroeid in de jaren zestig en zeventig. Hoewel ik de genoegens volop heb gesmaakt van gemacrameede plantenhangers, kurken behang en bielzen in de tuin, is mij een hoop van de werkelijke betekenis van die tijd ontgaan. In het keurige rijtjeshuis in Eemnes waar ons christelijke Philips-gezin opgroeide, was weinig te merken van de woeste, politieke gebeurtenissen om ons heen. En als vierjarige zonder televisie, was ik evenmin in staat een glimp van de flower-power beweging buiten de muren van ons huis op te vangen. Laat staan om de betekenis ervan te snappen. The Beatles ontdekte ik pas toen ze alweer uit elkaar waren en de film Hair zag ik voor het eerst toen ik  studeerde. Jammer, want ik denk dat ik me goed had thuis gevoeld in het actiematige van de jaren zestig/ zeventig en het gevoel met elkaar een nieuwe wereldorde te kunnen vormen. Een staartje daarvan kreeg ik mee toen ik begin jaren tachtig studeerde in Wageningen en we in aftandse zaaltjes bijeenkwamen om te leren over de Wereldvoedselproblematiek. Sinds ik de destijds rauwe werkelijkheid te horen kreeg over het bedrijf Dole, heb ik van schrik geen ananas uit blik meer gegeten.

donderdag 13 oktober 2011

In de bonen (1)

Als een van de initiatiefnemers van de #bonenestafette, had ik gisteren en vandaag het estafettestokje stevig vast. En nu maken jullie gelijk kennis met mijn zwakke punt: ik ben geen culi. Waar anderen ogenschijnlijk (of scheppen zij dit beeld van zichzelf op twitter?) hele dagen in de weer zijn met recepten, dingen uitproberen, stoofschotels die uren pruttelen op het fornuis of in de oven, vers gedraaide bonenkroketten of dubbel gedopte tuinbonen, ben ik een tamelijk rechttoe-rechtaan koker. Liefst vers, dat wel. En op duurzaamheid let ik – uit de aard der zaak – ook. Maar ik schaam mij er niet voor mijn linzen, bonen, capucijners of ander bonenspul gewoon uit een potje te halen. Sterker nog: ik kan mij niet heugen dat ik bonen in de week heb gezet. Ik heb tenslotte nog een heleboel meer te doen in mijn leven dan koken en eten.

dinsdag 11 oktober 2011

Hoe ik oversprong op bonen

Ik weet het nog precies. Het was een mooie, warme avond in april. Ik had in Driebergen gegeten met een vriendin en we zaten buiten in de tuin. Op de terugweg nog wat twitteren om de tijd te doden en daar gebeurde het. Een paar voedselfanaten was met elkaar in discussie over het eiwitgehalte van peulvruchten. En dat het toch merkwaardig was dat weinigen de boon op waarde schatten. Ik realiseerde me met een schok dat ik, hoewel ik zo’n twintig jaar van mijn leven nauwelijks vlees had gegeten, ik ook vrijwel geen bonen consumeerde. Dat is raar! Binnen tien minuten groeide op twitter,  inmiddels aangemoedigd door Willem & Drees en de Bruine Bonenbende en vele anderen, het plan om 40 dagen bonen te gaan eten. Dit als vervolg op mijn vorig jaar rond deze tijd gestartte zoektocht ’40 dagen duurzaam eten’.

zaterdag 27 augustus 2011

Weg van de Mac: the Food Co-op

Wat in Portland niet lukte omdat we eenvoudigweg met onze camper niet in de smalle straatjes konden manoeuvreren, valt ons in Port Townsend zomaar ten deel: een bezoek aan een heuse voedselcoöperatie. Een wat? Jawel een voedselcoöperatie, een People’s supermarket zo je wilt. Een winkel die eigendom is van een vereniging van klanten, die samen voedsel inkopen, de winkel beheren en ook samen bepalen wat het assortiment zal zijn. Waar in Nederland schoorvoetend een paar van deze consumenten-coöperaties (boerencoöperaties kennen we hier al veel langer) het daglicht zien en vrijwilligers bestellingen ontvangen en verspreiden, zijn in Amerika al vele jaren dit soort coöperatieve winkels actief. 

zaterdag 13 augustus 2011

Weg van de Mac: the Famers Market

Zowat elk zichzelf respecterend stadje in Noord-West Amerika (op andere plaatsen ongetwijfeld ook) heeft zijn eigen farmers market. Je moet als voorbij trekkende toerist natuurlijk maar net geluk hebben dat die markt plaatsvindt op het moment dat jij het stadje aandoet, maar dat geluk hadden we in Port Angeles. Deze havenstad, met verbindingen naar Canada, Seattle en eilanden daar tussenin, ligt in het uiterste noordwesten van Washington. Er is zelfs een heuse Washington State Farmers Market Associaton (WSFMA), om te onderstrepen dat de verkoop van lokaal voedsel niet zomaar wat gehobby is van een paar plaatselijke boeren en enthousiaste consumenten. De market in Port Angeles bevindt zich op een overdekt terreintje, op 2 minuten lopen van de haven. Zomer en winter staan hier zo’n twintig kramen gemoedelijk bijeen om vaste klanten en toeristen te trekken met verse groenten, kazen, vlees en andere heerlijkheden uit de streek. De sfeer houdt het midden tussen een Franse boerenmarkt, de Pure Markt uit Nederland, de Underground Boerenmarkt en de Parade. Dit alles overgoten met het onverbetelijke Amerikaanse enthousiasme. “How’s it going today?”. “ Would you like to taste a really fresh strawberry?”. Waarna je bijna als vanzelf even later wegloopt met een klein bakje aardbeien voor 5 dollar.  Maar het moet gezegd: ze smaken oneindig veel beter, zachter en zoeter dan het harde spul dat we tot nu toe uit de supermarkt betrokken.

vrijdag 5 augustus 2011

Weg van de Mac: The New Season's Market

Ik kan er niet over uit. In het land dat toch vooral bekend staat om zijn enorme hoeveelheden vetten en koolhydraten, overgewicht en smakeloze fastfoodketens als Subway, Pizza Hut en Taco Bell, blijkt  zich ongemerkt een ware voedselrevolutie te hebben afgetekend. Neem nu Portland. Hoofdstad van Oregon met zo’n 580.000 inwoners, vergelijkbaar met Rotterdam. Goed voedsel is hier in korte tijd onderdeel geworden van de stadscultuur. Met maar liefst 35 (!) lokale bierbrouwerijen, talloze kleinschalige coffeeshops, foodcarts waar je het verse eten zo uit caravans en vrachtwagens aan de straat koopt, food-coöps en farmers market’s struikel je hier werkelijk over het verse eten. We hebben helaas net het Organic Brewers Festival misgelopen met de lekkerste biologische biertjes, als we uit onze ooghoeken een aangenaam groen geverfde winkel waarnemen.