zaterdag 13 augustus 2011

Weg van de Mac: the Famers Market

Zowat elk zichzelf respecterend stadje in Noord-West Amerika (op andere plaatsen ongetwijfeld ook) heeft zijn eigen farmers market. Je moet als voorbij trekkende toerist natuurlijk maar net geluk hebben dat die markt plaatsvindt op het moment dat jij het stadje aandoet, maar dat geluk hadden we in Port Angeles. Deze havenstad, met verbindingen naar Canada, Seattle en eilanden daar tussenin, ligt in het uiterste noordwesten van Washington. Er is zelfs een heuse Washington State Farmers Market Associaton (WSFMA), om te onderstrepen dat de verkoop van lokaal voedsel niet zomaar wat gehobby is van een paar plaatselijke boeren en enthousiaste consumenten. De market in Port Angeles bevindt zich op een overdekt terreintje, op 2 minuten lopen van de haven. Zomer en winter staan hier zo’n twintig kramen gemoedelijk bijeen om vaste klanten en toeristen te trekken met verse groenten, kazen, vlees en andere heerlijkheden uit de streek. De sfeer houdt het midden tussen een Franse boerenmarkt, de Pure Markt uit Nederland, de Underground Boerenmarkt en de Parade. Dit alles overgoten met het onverbetelijke Amerikaanse enthousiasme. “How’s it going today?”. “ Would you like to taste a really fresh strawberry?”. Waarna je bijna als vanzelf even later wegloopt met een klein bakje aardbeien voor 5 dollar.  Maar het moet gezegd: ze smaken oneindig veel beter, zachter en zoeter dan het harde spul dat we tot nu toe uit de supermarkt betrokken.
Vlechten
Ik weet niet hoe ze het doen, die Amerikanen. Maar ze verstaan de kunst om van food echt fun te maken. De markt bevat daarom niet alleen serieuze handelswaar van boeren uit de buurt, maar er is ook wat te drinken, te snoepen en te lunchen. In het midden van de markt bevindt zich een grote boerenkar, waar frisgewassen, hippe jonge vrouwen verse tuinbonen, radijzen, spinazie, snijbieten en aardbeien verkopen. Biologisch, uiteraard. Voor 9 dollar koop ik hier een flinke bos spinazie en two pounds (ik ben nog altijd niet gewend aan de Amerikaanse maten en gewichten) tuinbonen. Even verderop worden door weer andere frisse vrouwen met vlechten in het haar zware broden verkocht en de beste croissants die ik tot op heden in Amerika ben tegengekomen.
Mijn vriendin Youetta ben ik al geruime tijd uit het zicht verloren. Ik vind haar terug bij de drukst bezochte kraam: de oesterman. Naar haar weten verkoopt hij de grootste oesters die ze ooit heeft gezien. Ze staan rustig te pruttelen in een pan en voor drie dollar per stuk krijgt ze ze geserveerd op een bordje. Gevangen op een van de vele kleine eilandjes ten noorden van Port Angeles, dus verser kan bijna niet. We peuzelen onze ‘ vangsten’ op aan een van de tafeltjes in het midden van de markt, waar bezoekers neerstrijken met allerlei zojuist veroverde waar. Twee hippies met een krakende kar schenken koffie en bakken tortilla’s, een dikke Mexicaan probeert grote potten zelf gemaakte salsa aan de man te brengen.
Zelfgebreid
Veel echte boeren tref ik niet. Op eentje met een tuinbroek na dan, die kruiden in potjes heeft meegebracht. Wel veel van het soort oudere vrouwen, dat ik alleen uit Amerikaanse series ken. Lang grijzend haar, bloemetjesrok, sportief en zeer betrokken bij de local community. Het is het type vrouw waar een gemiddelde kerkgemeenschap op draait, of de plaatselijke wereldwinkel. Onbaatzuchtig en een tikkeltje autoritair. Ik tref er een in haar stand met zelfgebreide mutsen. En een achter de stand van de WSFMA, waar ook een soort betaalmunten worden verkocht die klaarblijkelijk alleen op de markt geldig zijn. Van haar krijg ik de sticker uitgereikt No farms, no food van de American Farmland Trust. In niet mis te verstane taal wordt mij uitgelegd dat er in Amerika elke minuut twee hectare boerenland wordt opgeofferd aan projectontwikkeling. En dat ik ook wat kan doen om ’s lands boerderijen en voedsel voor toekomstige generaties veilig te stellen.
Of deze zeer kleinschalige markt helpt aan het oplossen van dit en andere immense landbouw- en voedselvraagstukken in Amerika, durf ik te betwijfelen. Maar het enthousiasme en plezier waarmee consumenten de belangen van lokale boeren behartigen op zo’n markt raakt mij. Waar een gemiddelde markt in Nederland toch vooral wordt bevolkt door handelaren, treffen we hier voornamelijk mensen met een hart voor voedsel en een hart voor de local community. Mensen verleiden met lekker eten is volgens mij helemaal niet zo moeilijk. En als je eerlijke waar verkoopt, laat zien waar het vandaan komt en je klanten tijdens het boodschappen doen nog een lekker kopje koffie, een croissantje of een heerlijk lunchhapje serveert, dan maak ik me sterk dat zo’n concept ook in Nederland kans van slagen heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten